De klok van de Waalse kerk Breda

Cloche René de Châlon (Waalse Kerk)

In 1429 beginnen de voorbereidingen voor de bouw van een Capucijner klooster met daarnaast eenkapel in opdracht van Johanna van Polanen. Deze kapel werd toegewijd aan de heilige Wendelinus vanTrier en in 1440 in gebruik genomen. De vermelding van een eerste luidklok, met de naam “Katherina”, dateert uit 1444. In 1535 wordt het oude Begijnhof overgebracht naar de plaats van het voormalige klooster bij het Valkenberg  en de St. Wendelinuskapel.

In 1590 veroverde Prins Maurits Breda en de stad kwam daarmee in Staatse handen. De begijnen moesten hierdoor hun kerk afstaan. Ingevolge een synodaal besluit in 1578 hadden de Franssprekenden recht op een eigen kerk. Het altaar en de heiligenbeelden werden verwijderd en 35 jaar lang bleef de Wendelinuskapel een Waalse kerk, totdat Breda in 1625 de Spanjaarden weer aan de macht kwamen. De kapel ging opnieuw deel uitmaken van het Begijnhof.

In 1637 veroverde Frederik Hendrik Breda. De kerk bleef tot 1648 in bezit van de begijnen, maar vanaf dat jaar moesten de begijnen hun kerkgebouw definitief afstaan aan de Waalse gemeente. De kerk kreeg een eigen ingang en de oorspronkelijke toegang werd dichtgemetseld. Tot 1830 bleven de begijnen echter hier hun doden en pastoors begraven, daarna werd dit per wet verboden.

Momenteel staat naast de preekstoel een luidklok, gegoten in 1724. Dit klokje is afkomstig uit de beiaard van de Grote Kerk. De klokken van de Bredase beiaard zijn in de tweede wereldoorlog door de Duitsers in beslag genomen en weggevoerd. Na de oorlog werd de beiaard hersteld. Een aantal kleinere klokken werden niet opnieuw gebruikt of hergoten. In 1950 kreeg de Waalse Gemeente dit klokje in bruikleen van de Gemeente Breda en kwam het in de dakruiter te hangen. Het werd gebruikt als luidklok. De klok heeft als opschrift: ANTONIE DE MESTRAE COLLE ME DEDIT ME FECIT WILLEM WITLOCKX ANTVERPIAE ANNO 1724.

Bij de restauratiewerkzaamheden in 1981 werd het klokje verwijderd. Het ijzer waaraan het klokje hing was door gaan roesten en hierdoor was de kroon van de klok gebroken. Ook zat er een gat aan de bovenzijde. Een dergelijke schade aan een gegoten klok is onherstelbaar. Door de Koninklijke Eysbouts is de klok gelijmd en schoongemaakt zodat het tentoongesteld kon worden. Als luidklok zal het echter nooit meer kunnen functioneren.

Ter vervanging van het klokje heeft Koninklijke Eysbouts in 1983 een nieuwe luidklok voor de Waalse Kerk gegoten. Dit klokje heeft een gewicht van 23 kg en het randschrift: Eisbouts astensis me fecit. Ook is de tekst aangebracht: J’affirme la vie. Naar aanleiding van de 500ste geboortedag van René de Châlon (René van Nassau) op 5 februari 2019 is de klok naar deze eerste Prins van Oranje-Nassau vernoemd. Hij was de zoon van Hendrik III van Nassau en Claudia de Châlon. In 1530 ontving hij de erfenis van zijn oom Philibert de Châlon, waaronder het prinsdom Orange en de daarbij horende titel Prince d’Orange. Na het overlijden van René ging de titel over naar zijn neef Willem van Nassau-Dillenburg, beter bekend als Willem van Oranje.